Dharma-onderwijs

H9. Het leven is niet biografie

Herinnering speelt een fundamentele rol in ons leven en wellicht zijn onze meest basale herinneringen de instructies die gecodeerd vastliggen in onze genen. Wat het bewustzijn betreft is het geheugen essentieel voor de ontwikkeling van waarneming, intellect en taal, en enige vorm van individualiteit is zonder het geheugen haast niet voorstelbaar. Het geheugen vormt de kern van leren. Aangezien het geheugen zo´n belangrijk onderdeel van het leven is, kan het vanzelfsprekend lijken om aan te nemen dat verlichting en zingeving zaken zijn die we kunnen leren en dat ze, eenmaal geleerd door geschikte ervaringen, via het geheugen net zo tot onze beschikking staan als andere vormen van kennis. In dit hoofdstuk wil ik onderzoeken of de veronderstelling klopt dat herinneringen geschikte bronnen van zingeving kunnen zijn. Ik wil ook vraagtekens plaatsen bij de manier waarop we verlichting soms zien als iets dat zijn basis in een vroegere ervaring heeft. Ik wil opperen dat verlichting en zingeving functies van het huidige moment zijn.

Veel mensen in de 21ste eeuw zien het leven als de gelegenheid om nieuwe ervaringen op te doen. Sterker nog, als blijkt dat iemand door een onverwachte ziekte waarschijnlijk nog maar kort te leven heeft, is het een typische reactie om in de resterende tijd, en zo lang de gezondheid het toelaat, zoveel mogelijk dingen te willen doen. Daar zit een overtuiging achter dat vervulling samenhangt met het opdoen van zoveel mogelijk ervaringen. Of het nu de ervaring van het moment is die ons aantrekt of de hoop dat we kunnen terugblikken en zeggen: dat heb ik toch maar mooi gedaan – in beide gevallen zoeken we zingeving in het opdoen van ervaringen. Ik wil er niet voor pleiten om niets te doen, maar als we werkelijke vervulling willen vinden, moeten we de oppervlakkigheid van deze benadering inzien. Het gaat erom de juiste motivatie te vinden. Als onze motivatie wordt gedreven door de behoefte om iets uit onze ervaringen te halen waar het ons aan ontbreekt, dan zeggen we in feite dat zingeving buiten ons ligt en wordt verkregen door het hebben van ervaringen. Werkelijke zingeving zal ons ontgaan zo lang we deze in ervaringen zoeken, want hoeveel ervaring is uiteindelijk genoeg, hoeveel hebben we nodig om de zin te kunnen ontdekken? Ervaring is vluchtig van aard en zodra ze voorbij is beginnen we opnieuw achter nog meer aan te jagen. Veel mensen vinden dat het heroïsch is om tot aan het eind van ons leven ervaringen na te jagen. Mensen die zo leven hebben een bepaalde bevlogenheid waarvoor ik niet anders dan bewondering en zelfs liefde kan voelen, en tegelijkertijd houd ik een gevoel dat er iets niet gerealiseerd wordt. Zij die zingeving zoeken in ervaringen kunnen hun leven eindigen met een gevoel van frustratie of falen omdat hun vermogen om nieuwe ervaringen op te doen van het soort waar naar ze verlangen onvermijdelijk afneemt.

Het zoeken van prikkels is een zelfzuchtige manier van leven. Het definieert onze levens als geïsoleerde eenheden die ervaring opslorpen. We kunnen tal van ervaringen opdoen, maar slechts weinige zullen tot enige verbondenheid met de wereld leiden wanneer we de wereld behandelen als een middel om onze behoeften te bevredigen. Het probleem van zelfzuchtigheid is niet moeilijk te begrijpen, ook al is het niet altijd eenvoudig om het in de praktijk te zien. Het kan lastiger zijn om in te zien hoe het vasthouden aan een verhaal over ons leven deel is van dezelfde malaise. Dit is het geval wanneer we vasthouden aan een ervaring uit het verleden als de bron van huidige vervulling. Als we menen dat onze huidige ervaring ontoereikend is door het ontbreken van een bepaalde ervaring in het verleden, kan hetzelfde probleem zich voordoen in negatieve gedaante. Als we afhankelijk zijn van vroegere ervaringen voor huidige zingeving, hechten we meer gewicht aan herinneringen dan ze ooit kunnen dragen.

Het komt me voor dat de mate waarin we betekenis denken te vinden in herinneringen overeenkomt met de mate waarin we moeite zullen hebben met op het heden te vertrouwen. Als ervaring of kennis hetgeen is dat vervulling geeft, dan kan ons heden alleen maar zin hebben in het licht van het verleden en proberen we dat wat het allerbelangrijkste is in het leven te ontlenen aan het verleden en niet aan het heden. Deze benadering leidt er stellig toe dat we de nabijheid van zingeving wellicht kunnen voelen, maar dat de rijkdom ervan altijd buiten ons bereik is.

Ons geheugen
Ik betwijfel dat het geheugen is ontstaan omwille van het dragen van betekenis en het blijkt maar al te onbetrouwbaar als we het daarvoor willen gebruiken. Ik zie vervulling niet als een statische toestand, maar dan nog – als het afhangt van het verzamelen van ervaring, wanneer komen we er dan ooit bij uit? We willen graag een vol leven leiden, velen van ons willen graag kinderen met liefde grootbrengen en hen voldoende nalaten om op hun beurt rijke levens te leiden. Misschien stellen we ons voor hoe we op onze oude dag als tevreden en wijze grootouders terugblikken. Ik suggereer niet dat we af moeten zien van het krijgen van kinderen of van al die andere facetten van een rijk leven, maar dat we ernaast zitten als we menen dat die ervaringen in staat zullen zijn ons in het heden te vervullen. Met andere woorden, wat ik wil zeggen is dat uitsluitend het heden waarachtige vervulling kan geven. Nostalgie kan een uurtje of zo prettig zijn, maar het is in wezen sentimenteel van aard en geen bron van zingeving. De bedoeling van kinderen grootbrengen en al de andere geweldige dingen die we in ons leven kunnen doen, ligt niet in het genereren van zingeving ‒ ze zijn goed om te doen omdat ze het werk van het moment zijn. Tevreden zijn met het moment opent de weg naar de oneindige diepte hiervan. Omdat het ons ontbreekt aan diepgang in ons begrip van het heden, maken we een verhaal van ons leven en zoeken daarin naar een gevoel van waarde en identiteit.

Als men mij vraagt mijn leven te beschrijven, zelfs in de meest algemene zin, voel ik me onbehaaglijk, omdat wat ik ook zeg, ik er altijd enigszins naast zit. Ik wil zo waarheidsgetrouw mogelijk zijn, maar mijn relaas geeft nooit de werkelijkheid weer, hoe oprecht ik ook ben. Hetzelfde geldt voor welk beeld dan ook dat ik in mijn hoofd van het verleden heb, of het nu in taal of in gevoel is, want ook dit is een reconstructie die telkens als ik er aan denk opnieuw gevormd wordt. Herinneringen zijn geen bandopnames in het brein, maar reconstructies die telkens als ik ze oproep opnieuw worden geschapen. Ik kan een verhaal vertellen dat betrekking heeft op mijn ervaring en de wijze waarop ik het vertel zal veel over mij zeggen, maar het zal nooit het echte verhaal zijn, dat is gewoon onmogelijk. Het geheugen kan de ware essentie en betekenis van ons leven niet vasthouden. Als het geheugen dit niet kan bevatten, is het ook geen wonder dat ik het niet in een verhaal kan uitdrukken.

Als we onze beoefening van zazen willen verdiepen, dienen we ons anders tot de voorstelling van het zelf te verhouden en dit betekent een andere verhouding tot het geheugen. Het is duidelijk dat herinneringen een hindernis kunnen vormen wanneer we tijdens het mediteren in herinneringen ronddolen in plaats van ze los te laten. De handeling van het loslaten drukt onze nieuwe verhouding tot het geheugen uit. Als zingeving wordt ontdekt in de onmiddellijkheid van het moment, hoeft het verleden niet langer dezelfde last te dragen. Ik vind dat hoe minder tijd ik besteed aan herinneringen, hoe minder ze ertoe doen en hoe minder het me uitmaakt of ze behouden blijven of niet. Het zou pervers of absurd zijn om herinneringen te willen buitensluiten. Maar ik wil gewoon niet proberen eruit te halen wat er niet in zit.

Het beeld van onszelf
Het laten varen van ons beeld van onszelf is een cruciale component van spirituele vrijheid. Ik ben geboren en getogen in Engeland en er zullen aspecten van mijn persoonlijkheid, spraak en fysieke voorkomen zijn die waarschijnlijk mijn leven lang bij me zullen blijven. Ik maak me daar niet druk om en ben me er wellicht veel minder van bewust dan de mensen om me heen. Een gevoel zegt me dat mijn erfgoed het beste kan worden gelaten voor wat het is, tenzij een bepaald aspect problemen geeft. Het zou veranderd kunnen worden, en ik ben ervan overtuigd dat het belangrijk is om te willen veranderen als het nodig blijkt te zijn, maar zolang die noodzaak ontbreekt, is het ‘t beste om aan te nemen dat alles in orde is en gewoon mijn leven verder te leiden. We hebben onlosmakelijk deel aan het leven en al zijn wonderlijke interacties en we hebben vertrouwen nodig om onszelf in het leven te vergeten. Hoe meer we het vasthouden aan ons verhaal loslaten, hoe sterker de gewaarwording van het heden wordt. Het heden wordt gekend in en door een persoon en een persoon heeft altijd een verhaal. Alleen is het zo dat de persoon nooit het verhaal is. Er is een kwaliteit die voorbij de persoon van het verhaal ligt, die onderling verbonden is met het universum en niet gekend kan worden als we onze horizon beperken tot ons verhaal. Het verhaal loslaten kan aanvoelen als ons leven loslaten, maar dat is niet zo, en toch is er moed voor nodig om dit te onderzoeken.

Er zijn meer directe manieren om onszelf en elkaar te leren kennen dan door het vertellen van verhalen. Een voorbeeld van menselijke interactie waarbij het niet nodig is dat de deelnemers elkaars verhaal kennen is sanzen, een dialoogvorm die letterlijk ´Zen onderzoeken´ betekent. Het kan meerdere vormen hebben, maar het gaat vaak om een dialoog waarbij je advies vraagt aan een meester. De uitwisseling begint gewoonlijk met een vraag over de beoefening. Ideaal gezien is het een bondige vraag die een kwestie op dieper niveau aanroert ‒ of in ieder geval die richting uitgaat. De meester geeft een antwoord dat tegemoetkomt aan de persoon zoals die op dat moment voor hem of haar zit. Ik doe wel eens sanzen met personen die ik nooit eerder heb gesproken en de uitwisseling kan een opmerkelijke intimiteit en directheid hebben. De vaardigheid om sanzen te doen is een functie van de directheid waarmee we bereid zijn elkaar tegemoet te treden. Dat gebeurt veel sneller als we biografie aan beide zijden buitenspel laten. Oprecht vragen naar wat voor ons het allerbelangrijkste in de wereld is, is iets wat we zelden doen. We geven onszelf bloot in dat vragen, en omdat we bereid zijn dat te doen, werkt sanzen. Dat kan ook onder andere omstandigheden gebeuren, bijvoorbeeld als vreemden elkaar in een moeilijke situatie treffen en zich tot elkaar wenden, ook dan kan er een diepgaand ontmoeten plaatsvinden.

Ik ben dankbaar dat er anderen zijn die mij en mijn geschiedenis kennen, want op zo’n manier gekend te worden is een onderdeel van erbij horen. In het monastieke leven vertellen monniken details van hun verleden aan elkaar, maar onze afzonderlijke verhalen komen terloops naar voren en zijn niet echt nodig in ons gemeenschappelijke leven. Dit komt omdat we niet op zoek zijn naar intimiteit, maar toelaten dat intimiteit wordt voortgebracht als we onszelf gronden in het heden. Intimiteit wordt werkzaam als we samen zijn, en dus het doorgaan met ons leven en het werk dat het gedaan moet worden brengt ons bij elkaar zonder dat we er speciaal moeite voor doen om intimiteit te bereiken. Intimiteit is een aspect van het huidige moment ‒ niet van het verleden. Veel mensen die deelnemen aan een stilteretraite merken dat er tijdens de retraite een band met de anderen ontstaat met een verrassende diepgang, ook al is er nauwelijks een woord gewisseld.

Het verhaal van onszelf
We leven in een cultuur die het verhaal van het individu tot welhaast iets heiligs maakt. Door vraagtekens te plaatsen bij enkele van de onderliggende aannames hierbij, wil ik niet de indruk wekken dat onze verhalen van geen belang zijn. Er zijn tijden dat we anderen kunnen helpen door naar hun verhaal te luisteren en soms zijn er tijden waarin wij ons eigen verhaal moeten vertellen. Maar al te gauw verwachten we teveel van zulk vertellen of herhalen van verhalen. Als we sommige feiten van ons leven hebben ontkend en dat tot ons doordringt, kan het vaak zeer behulpzaam zijn dit aan iemand anders te vertellen. Maar tegelijkertijd kom ik veel mensen tegen die erg verstrikt lijken te zijn in hun eigen verhaal. Daardoor ben ik gaan twijfelen aan de waarde van het nog maar eens gelegenheid bieden hun verhaal te vertellen, als diegenen daarmee alleen zichzelf proberen te overtuigen dat ze oké zijn of om bevestiging te krijgen. Zoiets kan misplaatst en contraproductief zijn. De behoefte om almaar weer het verhaal te vertellen lijkt aan te geven dat er iets is wat we niet hebben en dat we hopen te krijgen door het verhaal opnieuw te doen. Het kan zeer behulpzaam zijn als we vraagtekens kunnen plaatsen bij ons verlangen om het verhaal te vertellen. Het kan ons helpen om veel directer te onderscheiden wat ons er toe drijft naar het verleden te kijken. Met andere woorden, als we toegeven aan die verborgen gevoelens die ons verleiden om het verhaal weer te vertellen, zal dat ze wellicht alleen maar versterken.

Er wordt vaak gedacht dat wanneer we ons verhaal niet vertellen, we nooit een einde aan het lijden zullen vinden dat erin wordt uitgedrukt. Dit geloof gaat ervan uit dat het enige alternatief is om het dan maar op te kroppen. Zen is opkroppen noch toegeven. Je kan het verhaal zó laten rusten dat het eigenlijke gevoel van dit moment volledig geaccepteerd wordt. Juist dat erkennen en accepteren van de gevoelens achter het verhaal is van belang; het zijn die gevoelens die we moeten accepteren en vervolgens ontdekken hoe ze oplossen in onze acceptatie. Het gaat er hierbij om de huidige verschijning van die gevoelens te accepteren terwijl ze komen en gaan, in plaats van verhalen te vertellen. Misschien hebben we dat verhaal veel minder hard nodig dan we denken en is het verhaal zelfs wel een onderdeel van het mechanisme dat ons lijden doet voortbestaan. Er is een diepere realiteit dan die waarover we onszelf verhalen vertellen en mettertijd kunnen we deze gaan herkennen en vertrouwen. Zitten met onze gevoelens vergt oefening. We moeten beseffen dat er iets is dat voorbij het verhaal ligt.

Onze werkelijke natuur is bij ons ‒ met of zonder verhaal. Ons geheugen is allesbehalve het geheel van wat we zijn. Als we worden geconfronteerd met Alzheimer of dementie zijn we natuurlijk bang om ons geheugen te verliezen, en ik vat dat zeker niet licht op. Het is wellicht gemakkelijker om met zulke zaken om te gaan als we ons directe en huidige zelf rechtstreekser kennen. Dat is moeilijk zolang we geloven dat we uit het verleden kunnen putten voor troost (nostalgie) of dat het verleden een werkelijke hindernis voor ons heden vormt. Het is misschien een waarheid die lastig te verteren is, maar ervaringen van vroeger bieden in feite geen ware troost in het heden, noch laat het lijden uit het verleden ons in het heden lijden. Het is beter als je in het verleden goed hebt gehandeld dan slecht, maar uiteindelijk moeten we beide loslaten als we werkelijk tevreden willen zijn. Geen enkele ervaring is fantastisch genoeg om ons hele verdere leven waardevol te maken en geen enkele ervaring is verschrikkelijk genoeg om te voorkomen dat we de waarheid kennen in het heden.

* * * * *

Origineel: Buddha Recognizes Buddha - Life Is Not Biography
Auteur: Eerw. meester Daishin Morgan
Vertaling: Boeddha (h)erkent Boeddha - Het leven is niet biografie, hoofdstuk 9
Vertaler: Eerw. meester Baldwin Schreurs

is een dharmaopvolger van eerw. meester Jiyu-Kennett, de oprichtster van de Orde van Boeddhistische Contemplatieven, een westerse boeddhistische orde in de Sõtõ-Zentraditie. Hij was tot 2019 abt van Throssel Hole Buddhist Abbey in Northumberland in Noord-Engeland en onderwijst boeddhisme in het Westen voor meer dan veertig jaar.