Twee gedichten van de Soefimysticus Rumi
Ik wil deze meditatie kort inleiden met het voorlezen van twee gedichten van de dertiende-eeuwse soefimysticus Rumi, die als geen ander poëtisch kan beschrijven de weg naar De Toevlucht, naar de Ene Geest en wat we daar vinden. In het tweede gedicht spreekt Rumi over de geest. En wanneer hij zegt ‘de geest’ (met een lidwoord) bedoelt Rumi onze denkende geest, onze onderscheidmakende geest, de geest dat het kleine ‘ik’, het ego vormt. Maar hij spreekt ook over ‘Geest’ (zonder lidwoord). Zoals we in het Zenboeddhisme zeggen: de Ene Geest die in ons allen aanwezig is, de Geest van het Grote Zelf waar we allen deel van uitmaken.

Het eerste gedicht gaat als volgt:
“Als men een ongeboren kind zou vertellen
dat er buiten de baarmoeder een schitterende wereld bestaat
met groene velden en weelderige tuinen,
hoge bergen en uitgestrekte zeeën, met een hemel
verlicht door de zon en de maan, zou de ongeborene
zoiets absurds niet geloven.
Hoe zou het, nog in de donkere baarmoeder,
zich kunnen voorstellen
de onbeschrijflijke glorie van deze wereld?
Op dezelfde manier, wanneer de mysticus spreekt van werelden
voorbij geur en kleur, kan de normale mens
verdoofd door hebzucht en verblind door egoïsme,
hun werkelijkheid niet bevatten.“
Het tweede gedicht:
“Geef je over, als je een zoeker naar eenheid bent,
vind je plaats in het hart van niets.
Terwijl je nog in de kooi van je wezen zit
aanschouw de vogel van de geest voordat ze wegvliegt.
Aangezien je eens dronken was van eeuwigheid,
pak het zwaard van nu op en sla het ego neer.
Verwijder de laatste resten van scheiding, wordt puur,
zodat de kom van ware werkelijkheid gevuld kan worden
met de klare wijn van Geest.
Zolang je als een slang over deze aarde kruipt
hoop dan niet als een vis te zwemmen in de zee van Geest.
Als je verwantschap zoekt met het niets, pak dan
de bezem van nee en veeg alle illusies weg.
Als je wil reizen, beklim de berg van betekenis.
Als je gaat neerstrijken, strijk alleen neer in de groene koepel
van de hemel.
Streef voortdurend, wees altijd gretig, ongeacht de
hoogtes die je hebt bereikt, blijf hoger klimmen.
Een geest met een doel heeft altijd het gezicht naar de deur
gekeerd.
Hef je hoofd en vlieg alleen naar het licht
want het lichaam werpt slecht lange, donkere schaduwen.
Wees het laaiende vuur en diegene die brandt.
Wees de wijn en diegene die drinkt
en wees bedwelmd door geen van beiden.”
* * * * *
Beide gedichten komen uit:
Het kleine boek van het leven.
Rumi, 202 gedichten voor de geest, het hart en de ziel.
(Ankh-Hermes, 2023)
"Geef je over, als je een zoeker naar eenheid bent, vind je plaats in het hart van niets."