Dharma-onderwijs

Terug naar lezingen en artikelen

Verdriet en dood

Oktober 2020 (Sekagi)

Een interessant begin van deze ochtend was dat ik bij het herlezen van de lezing die ik had voorbereid vond dat ik veranderingen moest aanbrengen. Dat is dankzij jullie allemaal en het feit dat we samen zo diepgaand mogelijk hebben ervaren wat Segaki voor ons betekent.

Is jullie houding ten opzichte van leven en dood in dit jaar van de coronapandemie veranderd? Heeft jullie toewijding aan de beoefening zich verdiept of hebben zorgen en angst jullie weggezogen van het reguliere formele zitten? De dood lijkt nu zo dichtbij, niet alleen een onvermijdelijkheid die aan de verre horizon op de loer ligt en waar we liever niet aan willen denken. Zit waarachtig met het onontkoombare feit van je eigen dood en vraag dan: “Wat staat mij echt te doen in dit kostbare leven dat ik heb gekregen?”

Uchiyama1 schreef:

Aan het einde van de levenstijd kunnen we zien dat Levendood één leven is
Niet leven én dood
Levendood is ongedeeld

Dit Levendood dat Uchiyama als één woord gebruikt, deed me denken aan het gedicht van Seamus Heaney2, Elegie voor een doodgeboren kind:

Op eenzame reizen overdenk ik al dat,
Geboorte van dood,
opgraving voor begrafenis

Kanzo Uchiyama 01

Ouders van een doodgeboren kind worden geconfronteerd met de ongedeeldheid van levendood. Zelfs binnen pijn, ontroostbaar verdriet, woede over de oneerlijkheid van wat zich heeft voorgedaan komen ze misschien dichter bij wat Dōgen in de Shushogi beschrijft als ‘het belangrijkste probleem voor alle boeddhisten is hoe geboorte en dood volstrekt te begrijpen want, als je de Boeddha kunt vinden in geboorte en dood, dan houden beiden op te bestaan.’

Stel je eens voor hoe het moet zijn om ouder van een doodgeboren kind te zijn; niet iets dat velen hebben ervaren. Stel je voor hoe de tijd voortschrijdt en dan het verlangen en de angst rond de vraag of je weer zwanger wilt worden. Zou de ervaring van de ouders hen hebben doen beseffen, als ze het de ruimte konden geven om zich te openbaren, dat geboorte en dood nooit kunnen worden vermeden. Zou deze hartverscheurende ervaring hen op diepgaandere wijze hebben veranderd dan ze zich ooit hadden kunnen voorstellen? En zou het, naarmate de tijd voor de ouders voortschreed en hoewel het verdriet bleef, mogelijk zijn dat het draaglijk was en op vreemde wijze een wonderbaarlijk geschenk bleek te zijn. Zouden ze wellicht kunnen bevatten wat Uchiyama bedoelde met Levendood als ongedeeld?

We reciteren de Shushogi (Wat Waarlijk Bedoeld is met Oefening en Verlichting) tijdens Jukai en ik heb het begin van het eerste hoofdstuk De Reden voor Beoefening geparafraseerd. De vrijgevigheid van het geschenk van het inzicht dat de ouders van een doodgeboren kind mogelijk hebben ontvangen, als ze het niet hebben afgewezen, zal de ketenen hebben gebroken die hen aan de geboorte en de dood bonden.

We hebben misschien allemaal wel eens gehoord van mensen die, omdat ze niet bij een dierbaar iemand konden zijn toen die stierf, een intens verdriet hebben gevoeld, zo intens dat het leek op marteling. Dan kan er een vraag bij hen opkomen: “Waarom ben ik gespaard gebleven?” Het kan er toch niet aan liggen dat je een goed mens bent, of je een fatsoenlijk leven hebt geleefd.

Of misschien is er de wens ‘Had ik maar samen met mijn geliefde kunnen sterven’. Dat is wat mijn ouders graag wilden. Hun huwelijk van vele jaren veranderde geleidelijk van een wilde romantische verliefdheid in een echt, tastbaar, liefdevol partnerschap. Ze hadden geen gehoor gegeven aan de drang om met een andere partner nog een keer die eerste gekke verliefdheid te ervaren. In plaats daarvan wilden ze samen sterven en op hun oude dag besloten ze gehoor te geven aan de roep van Afrika, hun land van herkomst. Ze bekenden aan elkaar toe dat ze allebei hoopten dat het vliegtuig zou neerstorten op weg daarheen en dat ze samen zouden sterven. Dat gebeurde niet. Mama overleed als eerste en toen waren ze alweer terug op het eiland Man, nadat ze gehoor hadden gegeven aan de roep van Afrika. Wat sterker bleek te zijn, was de onderlinge verbondenheid en de liefde voor hun kinderen en kleinkinderen in het Verenigd Koninkrijk.

Hier zijn de woorden die Mary Oliver3 op een zeer open, persoonlijke manier schreef over wat het is om mens te zijn, over wat het is om een ander mens lief te hebben.

Om in deze wereld te leven moet je in staat zijn om drie dingen te doen: te houden van wat sterfelijk is; het heel dicht tegen je aan te drukken in het besef dat je eigen leven ervan afhangt; én, als het moment komt om het los te laten, het te laten gaan.

De dood is een natuurlijk onderdeel van het leven en dat betekent niet dat boeddhisten rouw minimaliseren. Rouw is een universele emotie en degenen die achterblijven moeten leren om te gaan met een nieuw leven zonder hun geliefden.

Hier is een relevant citaat uit Shakespeares Hamlet:

Ik ben dood:
Gij leeft;
. . . . adem voort in pijn,
Om mijn verhaal te vertellen

Hier zijn wat mij betreft pertinente vragen: Wat is de ultieme relatie die we kunnen hebben met iemand die stervende is? Beëindigt de dood een relatie? Is er ruimte in ons hart om het verdriet te dragen dat gepaard gaat met de dood van zowel degenen degen die we zelf goed kenden als degenen van wie we alleen hebben gehoord hoe ze hun leven hebben geleefd?

De dood kan ondraaglijk aanvoelen. Rouw kan ondraaglijk voelen. Verdriet is een natuurlijk onderdeel van het leven en onze pogingen om te ontsnappen aan de onvermijdelijkheid van steeds veranderende omstandigheden creëert lijden. Lijden komt voort uit onze chronische rusteloosheid, die zich verzet tegen het leven zoals het is. Wij hebben net als alle levende organismen het verlangen te overleven; daar hebben miljoenen jaren evolutie ons op toegerust.

Hamlet

Je kan niets anders te doen dan je over te geven aan de waarheid van het zijn. Loslaten in de waarheid dat er op niets te vertrouwen valt; dat er niet één ding in dit universum is dat eeuwig bestaat. Echter, iets blijft over - een grondeloze grond, de leegte die de volheid van de dingen doordringt. We worden verwelkomd in een weidse, enorme uitgestrektheid. Hier kunnen we ons verdriet en onze angst dragen en leren ons niet af te wenden. Zo vinden we stukjes van ons leven die we zelf vergeten waren. Soms zijn het dromen die ons eraan herinneren. Kun je in het verwarde web van verlies en verdriet woorden vinden voor je droefheid, en voor je angst voor je eigen dood?

Nogmaals Hamlet:

begraafplaats

Ik ben dood:
Gij leeft;
. . . . adem voort in pijn,
Om mijn verhaal te vertellen

Wat we niet kunnen vermijden is dat de botten van verlies erdoorheen schijnen.

Stervende mensen kunnen rouwen om alles wat ze zullen verliezen. Zorgverleners rond de stervende kunnen hetzelfde voelen, zelfs als de persoon nog in leven is. Zorgverleners zijn gedwongen toe te kijken hoe de stervende steeds minder keuzen heeft, en ze vragen zich wellicht af hoe ze hen zelf in die situatie zal vergaan.

In onze cultuur zijn we geconditioneerd om te bezitten, niet om los te laten. Dit geldt zowel voor relaties als voor materieel bezit, en niet te vergeten hoe we ons vastklampen aan onze meningen en overtuigingen! Angst voor verlies, misschien vooral wel verlies van controle, is misschien wat je in de eerste plaats tot meditatie heeft gebracht.

Het is niet ongewoon dat er zowel angst voor het leven als angst voor de dood is. Wend je opnieuw met vertrouwen tot de toevlucht van de meditatie die ons leert hoe we elke dag, elk moment en zelfs onze eigen dood tegemoet kunnen zien, maar dan niet op suïcidale, morbide wijze. Eerder een vooruitblikken met interesse en zonder verwachting, zonder het idee dat er iets moet gebeuren om het leven en het onvermijdelijke vooruitzicht op de dood draaglijk te maken. Wat er ook met je mag gebeuren, je kunt op je gemak zijn binnen het Ongeborene, het Onstervende en het Ongeschapene. Als je naar deze plek van rust komt, maakt het niet uit of je weer in dit leven of in een ander leven leeft. Bijna-dood-ervaringen kunnen mensen soms, tot hun verbazing, in een relatie brengen tot hun onvermijdelijke dood die geheel vrij is geworden van angst en verwachtingen.

Zoals Ram Dass4 zei:

“Hoe je je verhoudt tot de dood is cruciaal spiritueel werk, en hoe je de dood ziet hangt samen met hoe sterk je je identificeert met datgene wat sterft. Ego's sterven. Zielen sterven niet. Ik moedig je aan om vrede te sluiten met de dood, om het te zien als de culminerende gebeurtenis van dit avontuur genaamd leven. De dood is geen vergissing: het is geen mislukking. Als je volledig in het heden leeft, is de dood gewoon een volgend moment.”

Het is waarschijnlijk dat degenen die in vrede sterven ook in vrede hebben geleefd. Ze hadden ontdekt hoe ze in het heden moesten leven, in het besef dat het verleden al weg was en dat de toekomst er nog niet was. Het opgeven van de hoop dat je krijgt wat en hoe jij dat wilt is een aanmoediging om bij jezelf te blijven, om vriendschap met jezelf te sluiten, niet weg te lopen van jezelf, terug te keren naar de rauwe ondergrond, wat er ook gaande is.

Angst voor de dood is de achtergrond van dit alles. Dat maakt ons rusteloos, paniekerig, daardoor is er angst. Maar als we hopeloosheid volledig ervaren, dat wil zeggen: alle hoop op iets anders dan het huidige moment opgeven, dan kunnen we ons op vreugdevolle wijze tot ons leven verhouden; eerlijk en direct; zonder de realiteit van vergankelijkheid en dood nog langer te negeren.

Naarmate het leven zich ontvouwt, krijgen we de kans na kans om te wennen aan het verliezen van dingen. Dit opent ons voor het besef dat er niets hoeft te worden vervangen; er was toch al niet iets, geen dharma [in het boeddhisme betekent dharma met een kleine 'd' een ‘ding’], vanaf het begin en dus ook niets dat we ooit in bezit hadden en om elk prijs moesten behouden. We kunnen onze stevige greep op welk ding dan ook loslaten, want er is niets vanaf het begin. We kunnen onze handen openen en alles laten gaan. We kunnen meer en meer tot rust en vrede komen, en er is nog steeds verdriet bij elk verlies van wat het kleine zelf verlangt. Het kleine zelf is geneigd om hindernissen en wallen op te werpen tegen ongewenste verandering; dit is verstoppertje-spelen-met-niets, want verandering . . . vergankelijkheid . . . is werkelijkheid zelf. Het is de Waarheid van het Zijn.

We kunnen tijdelijk vrede sluiten met deze werkelijkheid zonder te erkennen dat we onszelf nog steeds misleiden door te denken dat de dingen uiteindelijk weer zullen worden zoals ze waren. Maar over vergankelijkheid valt niet te onderhandelen. Hoewel we het kleine, bange, verwarde zelf nog steeds kunnen zien worstelen om zelfbehoud, kan onze houding ten opzichte van leven en dood beginnen te veranderen. Als dit gebeurt, is er een vorm van nuttige dislocatie, voordat zich er zich weer een andere reeks van kleine zelfheden vormt. Hopelijk is dit herstelde kleine zelf meer afgestemd op de taak om de realiteit van voortdurende vergankelijkheid te doordringen in plaats van ertegen te vechten.

Vergankelijkheid is voor het kleine zelf altijd onprettig, want de aard van het kleine zelf is om te blijven vechten om zich te beschermen tegen het onaangename, en vooral tegen vernietiging. We gaan er blindelings van uit dat we ons leven onder controle hebben. Niemand anders wil echt voor ons zorgen, dus moeten we het zelf doen. De ultieme waarheid is echter dat ons leven wordt beheerst door de elementen aarde, vuur, water en lucht. Deze elementen waren er al lang voor ons. Ze volgen gewoon onpersoonlijk hun aard. Wij zijn degenen die in de weg staan.

We kunnen het veranderen van de seizoenen niet ontkennen. Zomer is herfst geworden. Een van de lessen van Segaki is dat het plaatsvindt rond de herfstequinox. Het is een tijd van onmiskenbare verandering. Sommigen houden van de herfst vanwege het schitterende kleurenspel. Anderen rillen al koud bij de gedachte aan de kou van de winter en pijn in de gewrichten. Mensen met een seizoensgebonden affectieve stoornis zijn bang weer depressief te worden, ondanks de behulpzame speciale lichtbronnen.

Stel jezelf deze vragen terwijl de wereld om je heen verandert: Ben je in staat om geen spijt te hebben van het verleden? Kun je je geen zorgen maken over de toekomst? Je hebt meer kans om JA te antwoorden op deze vragen als je steeds weer leert om jezelf te aarden in het huidige moment, om zo diep mogelijk te leven in het hier en nu . . . DIT IS HÉT. Want dit is het enige moment waarop je leven en dood kunt aanraken.

Als je in het huidige moment aankomt, is niets meer dat ontbreekt omdat je jezelf niet langer verwart over je ware leven met druk gedoe van binnen of naar buiten toe. Daarvoor moet je het idee loslaten dat je ergens anders heen moet om gelukkig, tevreden en voldaan te zijn. In plaats van te proberen naar de toekomst te gaan, leef je hier en nu in DIT. Dan is er lichaam/geest gegrond in je leven en in je dood.

Verdriet en angst zijn in werkelijkheid geschenken. Ze leren ons hoe we een zinvol leven kunnen leiden. Ze leren ons dankbaar te zijn voor alles wat ons is gegeven en helpen ons de angst om alles te verliezen te ontzenuwen door te erkennen dat bij de dood alles wordt weggenomen. Er is een schoonheid in de wetenschap dat alles wordt weggenomen; alles wat ons dierbaar is zal uiteindelijk door onze vingers glippen.

Nogmaals uit de Shushogi:

 

Wij allen moeten het rijk der dood alleen ingaan met geen ander gezelschap dan ons eigen goede en slechte karma.

Het verwezenlijken van het Dharma-onderricht dat de weg naar vrijheid is van het telkens op elkaar volgen van geboorte op dood, kunnen we allemaal alleen maar zelf doen, maar spirituele vrienden kunnen helpen de weg te wijzen. Wat we moeten doen is telkens weer alles afleggen wat geen echt blijvend gehalte heeft. We beginnen besef te krijgen van de leegte van alle dingen. Dit is jouw eigen werk, het is van niemand anders. Alleen jij kan het voor jezelf doen. Dit beseffende is het niet moeilijk erop te vertrouwen dat anderen hun eigen werk doen zonder bemoeienis, en wel op een spirituele, voor anderen wellicht superieure wijze. Het is onze verantwoordelijkheid, wanneer we sterven, om onze geest van rusteloosheid tot rust te laten komen. Geef ook anderen de gelegenheid dat te doen als hun tijd van sterven komt.

We krijgen voortdurend onderricht in hoe we in de stroom van universeel verdriet kunnen zwemmen zonder te verdrinken. We doen dit door het erkennen en omarmen van de onderlinge verbondenheid die inherent is aan de alomtegenwoordigheid van vergankelijkheid zoals ze zich openbaart. We ontdekken dat we kunnen aarden in het koesteren van wat er hier en nu is en in het waarderen van wat er opkomt in de plaats daarvan.

Hoewel verandering voortdurend ontrafelt wat we weten, verbindt het ons ook met elkaar. Als we in een spirituele gemeenschap leven of deze bezoeken, delen we één leven met elkaar: één leven, niet vele afgescheiden levens, dus zetten we ons in om de hele gemeenschap te voeden, niet alleen onszelf.

Vroeger was ik dankbaar als ik van het verschijnen van vreugde kon genieten. Ook nu verschijnt vreugde nog steeds, maar van een rustigere aanwezigheid die voortkomt uit een dieper gevoel van het Onveranderlijke, Ongeschapen, Ongeborene. Die vreugde, of toereikendheid, zoals eerwaarde meester Daishin het noemde, is in staat om op heel natuurlijke wijze aanwezig te zijn naast verdriet, eenzaamheid en angst. Hij schrijft:

“Er is een toereikendheid in het hart van het bestaan en als het besef daarvan ontwaakt, vindt het leven zijn vervulling.”

Bedenk dit: inzicht in vergankelijkheid vereist ook inzicht van onvergankelijkheid. Laat het inzicht in onvergankelijkheid elk oppervlakkig besef van vergankelijkheid wegbranden.

Ja hoor, hallo, ik begrijp verandering heus wel, dus blijf er niet zo over doorgaan …

Eerw.meester Daishin

Ik wil nog eens wijzen op de koan die eerwaarde Berwyn in zijn eerste toespraak van deze retraite noemde.

Op een dag vroeg een monnik aan meester Daizui Hoshin:
“Als het eeuwige vuur komt en alle drieduizend werelden vernietigd worden, zal deze wereld dan ook worden vernietigd?”
Meester Daizui zei: “Het zal worden vernietigd.”
De monnik zei: “Als dit waar is, zou ik de omstandigheden willen volgen.”
Daizui: “Ja, we moeten de omstandigheden volgen.”

Laten we dus altijd proberen de omstandigheden te volgen zonder gehechtheid aan een opvatting of geloof, zonder angst of wanhoop dat wanneer het eeuwige vuur komt, alle drieduizend werelden zullen worden vernietigd.
Herpak jezelf als je merkt dat wanhoop opkomt en merkt dat je begint te denken: “Wat heeft het nou voor nut om me toe te wijden aan de boeddhistische beoefening? Ik kan het net zo goed opgeven en zo zelfgenoegzaam mogelijk leven zonder me druk te maken over anderen.”

Koester liever in je hart de Waarheid dat het ultieme is om niet te hechten aan welke opvatting dan ook. Het ultieme heeft geen standpunt. Nirvana is het verwijderen van standpunten.

 

* * * * *

 

Noten:
Ad 1: Kosho Uchiyama (1912 – 1998) was een Japanse Sōtō-Zen monnik, priester en abt van het Zenklooster Antai-ji. Hij heeft meerdere boeken geschreven over de Zenbeoefening waarvan sommigen in het Engels zijn uitgegvend.

Ad 2: Seamus Justin Heaney (1939 – 2013) was een Noord-Iers dichter, toneelschrijver, vertaler en in 1995 winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur.

Ad 3:Mary (Jane) Oliver (1935 – 2019) was een Amerikaanse dichteres die de National Book Award en de Pulitzer Prize won. Haar werk is geïnspireerd door de natuur, in plaats van de menselijke wereld, voortkomend uit haar levenslange passie voor eenzame wandelingen in het wild.

Ad 4: Ram Dass (1931 – 2019), geboren als Richard Alpert, was een spirituele leraar die in 1971 de bestseller Remember Be Here Now schreef.

Origineel: Dit artikel is een vertaling van een lezing, gegeven tijdens de online Segaki-retraite in oktober 2020 in Throssel Hole Buddhist Abbey in Engeland. In deze retraite worden in een ceremonie allen die in de afgelopen tijd zijn overleden herdacht.
Spreker: Eerw. meester Leandra Robertshaw, abdis van het klooster.
Vertaling: Michel Tillie.