Dharma-onderwijs

Een gevoel van eigenwaarde

18 Maart 2013

In een discussie die op een van mijn lezingen volgde, vroeg een van de aanwezigen wat de Boeddha’s leer zegt over het gevoel van eigenwaarde, en voegde daaraan toe dat in de Tibetaanse maatschappij dit niet zo’n relevant thema is als in onze Westerse maatschappij. Die vraag leidde naar een vruchtbare discussie die ik als de uitkomst zie van een uitnemende spirituele inspanning die binnen onze mooie Sangha gemaakt wordt. Het is belangrijk om te zien dat in onze Westerse maatschappij van onderlinge concurrentie, en met zijn nadruk op carrière en het productief zijn, een goede voedingsbodem aanwezig is om een ego te laten groeien dat zijn waarde verkrijgt door zichzelf met anderen te vergelijken. We maken onszelf dan afhankelijk van voorwaarden die ons ‘goed’ doen voelen over onszelf. Zoals ook met andere persoonlijke karaktereigenschappen bevindt deze zich op een continuüm die afhankelijk is van omstandigheden. Het is behulpzaam om waar te nemen hoe het je enorm helpt te vertrouwen in je eigen beminnelijkheid wanneer je in een stimulerende omgeving bent waarin je gewaardeerd en geapprecieerd wordt. Zo’n stimulerende achtergrond, of je die nu ontvangen hebt als kind, of in een gelukkig huwelijk of wat dan ook, geeft zonder meer kracht om tevreden te kunnen leven binnen de uitdagingen die ieder van ons regelmatig tegenkomt. En toch denk ik dat velen, wanneer ze met de ‘juiste’ omstandigheden geconfronteerd worden, zullen voelen dat hun gevoel voor eigenwaarde op de proef wordt gesteld.

Het leven zo te bezien kan ons helpen om niet al te zeer onder de indruk te raken van bijvoorbeeld iemands zogenaamde onaantastbare houding of positie. Dit is juist inzicht – wij allen bezitten geconditioneerde patronen van gedrag waarvan sommigen oppervlakkig zijn en sommigen verscholen, die zich zullen tonen in ons dagelijks leven en ons dus de gelegenheid bieden om ze op een heilzame wijze te veranderen. Als we ze niet zien, als we ze niet bewust zijn, dan zitten we aan ze vast. Dat vastzitten creëert een status quo die zijn voordelen heeft en maar ook zijn nadelen. Wanneer de kwestie van eigenwaarde een rol voor ons gaat spelen, kan het reageren vanuit gewoontepatronen in bepaalde situaties ons helpen te beseffen dat de voordelen van hoe we ons opstellen in die situaties niet langer meer bevredigend zijn. En we beginnen te herkennen dat de nadelen van het onszelf te min voelen, of angstig, onhandig of ongemakkelijk, voldoende groot zijn dat het beter is om te onderzoeken hoe we onszelf kunnen veranderen. Maar het kan aardig wat tijd kosten om tot dit juiste inzicht te komen. Velen van ons, en dat was zeker zo voor mijzelf, richten de aandacht op manieren om ons beter te voelen die buiten onszelf liggen. Mijn ‘oplossing’ was om elke twee tot drie jaar bijna dwangmatig van baan te wisselen. Dat voelt nu zo droevig misleid. Toen ik nog naar school ging, was ik al een echte strever; ik werkte hard om goede punten en de volgende test te halen en ging door met streven tot aan het behalen van een postdoctorale graad in klinische psychologie en het bekleden van de uiterlijk succesvolle posities die daarop volgden. Maar op de lange termijn werkte dat streven niet want ik kan nu eenmaal niet ontsnappen aan mij(n)zelf!

In onszelf kijken
Een belangrijke leraar zei eens dat “dezelfde oude persoon steeds weer dezelfde oude leugens vertelt en we geloven ze.” Dit is een nuchtere beschrijving van het probleem van eigenwaarde – we kijken buiten onszelf voor de bevestiging van onze waarde, terwijl we niet volledig in onszelf geloven. Hoe kan een externe uiting van lof en respect, in welke vorm dan ook, effectief deze diepgewortelde overtuiging uitdagen en veranderen? Het is waarlijk een nijpend probleem omdat het zo moeilijk is om door te dringen in deze verkeerde overtuiging, of het in ieder geval te verzachten, en het te zien voor wat het is; een verkeerde overtuiging. Dit is één reden waarom sommigen na verloop van tijd gaan kijken of er een spiritueel antwoord is op de vraag hoe je beter over jezelf kunt voelen. Op de een of andere manier komen we dan tot het inzicht dat het ‘probleem’ niet ergens buiten onszelf ligt maar in onszelf en dat we nooit voorbij dit gevoel van niet goed genoeg zijn komen als we niet dieper in onszelf kijken.

Niet iedereen zal zich aangetrokken voelen om te mediteren en het woord zelf zal sommigen afschrikken. Echter weinig kan veranderen totdat iemand bereid is om in te zien hoe belangrijk het is om een bewustzijn van hoe je je leven leeft te cultiveren en in stand te houden en zich daardoor aangespoord voelt om te onderzoeken hoe je in het leven staat. Dit betekent natuurlijk niet dat er nooit geen verandering van de externe omstandigheden nodig is. Het is helder kunnen waarnemen wanneer het nodig is om veranderingen door te voeren en de moed te hebben om dat dan ook werkelijk te doen. Met andere woorden, we zijn bereid om de status-quo te doorbreken vanuit een groter en dieper perspectief. Dan zijn we waarlijk bezig het probleem van eigenwaarde op te lossen, dat gevoel van niet goed genoeg zijn dat begeleid wordt door angst en hechting aan het bekende. Met andere woorden, we moeten de bereidwilligheid hebben zijn om te (h)erkennen wat gaande is en dat we kunnen veranderen, en de kracht ontwikkelen om het te doen.

Tijdens de discussie wees iemand naar het feit dat hij tegenwoordig voor zichzelf kan toegeven dat niet iedereen hem als een geweldig mens zal zien. Iedereen lachte omdat we allen herkennen dat we naar die bevestiging verlangen dat we werkelijk oké zijn, wat dat ook mogen voorstellen. We kunnen dit onderzoeken door bewust onze onzekerheid recht in het gezicht te kijken telkens weer wanneer ze verschijnt. Dit geeft een helderheid die er niet is wanneer we onszelf weer verliezen in oude gewoontepatronen. Relaties, zoals we allemaal weten, dagen onze oude gewoonten van defensief, gekwetst of beledigd gedrag, misschien wel het meest uit. Gezien vanuit het perspectief van spirituele groei naar heelheid (heiligheid) zijn deze uitdagingen onze leraren die ons helpen om innerlijke belemmeringen te overwinnen, belemmeringen die normaal in het ‘duister’ en dus ongezien blijven. Dit is een heel behulpzame verschuiving van ons perspectief, een die na verloop van tijd alles doet veranderen omdat wij veranderen. Het is zo eenvoudig – en tegelijkertijd ook zo spannend.

Ons instrument
Mijn meester eerw. Jiyu-Kennett zei soms dat zij niet de regels maakte maar er alleen maar over vertelde. De Boeddha omschreef zijn leer als het zien van hoe de dingen werkelijk zijn. Ons mens-zijn geeft ons de mogelijkheid om te leren en te groeien van diezelfde ervaringen die ons leven vorm geven, of ze nu fijn of onplezierig zijn. In zeker opzicht is het niet zo moeilijk omdat we allen het ‘instrument’ hebben om dit te doen: het vermogen om ons gewaarzijn te richten op ‘hoe de dingen zijn’, zowel intern als extern, en vervolgens andere dan onze gewoonlijke keuzes te maken wanneer dat goed lijkt om te doen. Hiermee dagen we oude en diep ingesleten gewoontepatronen van lichaam, spraak en geest uit. Ons gevoel van eigenwaarde wordt tot uitdrukking gebracht door die drie manieren van reageren en de meest subtiele is natuurlijk die van de geest – onze gedachten, waarnemingen, gevoelens, verlangens, enzovoort. Dit zijn de activiteiten waarmee we onszelf volledig identificeren (mijn gedachte, mijn gevoel, enz.) en die alles kleuren. Zoals de Boeddha leerde: “Met onze gedachten creëren we onze wereld”¹. Ons ontwikkeld gewaarzijn, dat meditatie en aandacht is, laat ons de kracht van de geest zien die ons langs het pad van lijden kan voortduwen. Onze taak is om de moed en de innerlijke kracht te vinden even te stoppen voordat we langs die oude ontoereikende wegen gaan. Hierdoor leren we van de hele ervaring (uiterlijke omstandigheden en innerlijke automatische reactiviteit). Pas dan kunnen we ons geboorterecht van het hebben van vrijheid in het kiezen toepassen en besluiten om niet meer te handelen in manieren waarvan we weten dat ze niet werken.

Toen de Boeddha over zijn leer ondervraagd werd, zei hij: “Mijn leer gaat slechts over twee zaken: over lijden en haar einde”. Dit is een uitspraak betreffende de Vier Edele Waarheden: het eerste inzicht is de eerste twee Waarheden van lijden en haar oorzaak, en het tweede inzicht is de laatste twee Waarheden van het einde en de weg naar het einde van lijden. We hebben hiermee een grote belofte van de Verlichte ontvangen, tezamen met het Oude Pad dat leidt naar het einde van lijden. En hij nodigt ons uit om ‘te komen en te zien’ want dit is een innerlijke reis die ieder van ons zelf moet maken. De ontoereikendheid van het zoeken naar zelfwaarde binnen de onzekerheid en veranderlijkheid van de omstandigheden waarin we allen te alle tijden leven zal op een bepaald tijdstip ons een duwtje geven, of ons misschien dwingen, om ‘de blik naar binnen te richten en de weg te nemen die direct naar de Boeddhageest leidt’². Dan zien we dat wat we hebben aangenomen als ‘ik’ en ‘mijn’, en wat zo gemakkelijk bedreigd wordt wanneer het niet ondersteund wordt op een manier dat ons een gevoel van veiligheid brengt, niet is wat we waarlijk zijn.

De reis naar het hart brengt aan het licht hoeveel meer innerlijk gemak en veiligheid naar ons toekomt wanneer we voorbij de schaduwen en drogbeelden van onze geest gaan en geraakt en omarmt worden door Dat wat is, Boeddhanatuur/-geest. Het wonder is dat we ons realiseren dat we altijd al ondersteund en geleid zijn, dat we altijd toereikend zijn, en ook altijd geweest zijn, in opzichten die de geconditioneerde geest nooit kan begrijpen. Door onze bereidheid in het onbekende te stappen, voorbij ons geconditioneerd gevoel van toereikendheid en ontoereikendheid, en niet aan de omstandigheden die toch veranderen, vast te houden, vinden we waar gemak in het eenvoudigweg zijn, wetend van Wat is. Dit is het wonder van de oefening. We kunnen voorbij de tegenstellingen gaan, hoe spannend en onbevattelijk dat ook mag klinken. Maar dat kan alleen maar nu gebeuren, in dit moment en pas dan in het volgende.

* * * * *

Noten:
¹) Uit: Dhammapada (Uitspraken van de Boeddha), De tweelingverzen.
²) Uit: Aanwijzingen bij het Mediteren (Fukanzazengi) van zenmeester Dogen.

Origineel: ‘Reminders on the Way; Zen Training in Everyday Life’- hoofdstuk ‘Self-Esteem’
Vertaling: eerw. Baldwin Schreurs

 

 

Eerwaarde Meiten  werd in 1979 gewijd tot boeddhistische monnik van eerw. meester Jiyu-Kennett. In het jaar 2000 werd eerw. Meiten benoemd tot meester. In 2003 kwam eerw. Meiten naar Victoria en in 2006 stichtte ze de Vancouver Island Zen Sangha. Ze stopte in 2015 met actief lesgeven. Eerw. Meiten is overleden op 02-01-2018 op 92 jarige lleftijd.